This post is also available in:
Engels
Huub Vreuls (Geboren op 10-7-1919 te Rimburg. Overleden op 25-6-1971. Gehuwd met Jeanne Beckers)

Huub Vreuls vervulde zijn militaire dienstplicht in Utrecht bij de genietroepen. Tijdens de oorlog is hij zeer actief geweest in het verzet. In het verzet in Limburg was hij een zeer bekende persoon, die heel wat gevaarlijke en moeilijke karweitjes kreeg op te knappen. Uit verhalen van familie, vrienden en kennissen blijkt duidelijk dat Huub een koele kikker was met zeer veel moed. Hij bezorgde mensen in nood een vervalste pas, valse papieren en dergelijke. Zelf bezat Huub ook diverse valse paspoorten met onder andere de volgende namen: Roux, Johannes uit Schinveld, mijnbureaubeambte; Hoppers, Henrie Joseph Hubert uit Beek, landmeter; Retrae, Hubertus Wilhelmus uit Kerkrade, kantoorbediende. Ook handelde Huub in revolvers en pistolen. Dat dit niet altijd goed kon gaan is duidelijk.
In Aken geeft hij een vals telegram op waarin staat, dat de vader van de jongen ernstig ziek is en dat het zeer gewenst is dat de zoon overkomt. Dat lukt. Nu nog zorgen dat hij blijven kan! Huub schrijft naar de fabriek dat de jongen niet kan terugkomen omdat hij afgekeurd is. Ook verzoekt hij spoedige toezending van de ‘Entlassungsschein’. Het ontslagbriefje komt en de jongen krijgt werk op het arbeidsbureau. Dit is een gegeven waarmee Hub in de toekomst verder kan werken. Wat één keer lukt, moet ook vaker lukken. Inderdaad krijgt hij op die manier enkele landgenoten terug uit Duitsland. Maar het lukt niet altijd en na enige mislukkingen wordt besloten dat Huub de mensen maar moet gaan ophalen.
In december 1943 maakt Huub de eerste reis naar Duitsland om zijn valse papieren te testen. Alles verloopt naar wens en in januari 1944 gaat het echte werk beginnen. Met vervalste papieren hoopt hij een drietal jonge mannen vrij te krijgen. Nadat hij eerst op slinkse wijze het ‘Sichtvermerk’ op zijn eigen pas heeft verworven, gaat hij vanuit Aken naar Kassel en van daar naar Harzberg, waar de drie studenten opgehaald moeten worden. Bij de wacht aldaar vertelt Huub dat hij de ‘Stellvertreter van de ‘Fachberater van het arbeidsbureau Heerlen is. Hij komt de sociale toestanden in het kamp bezichtigen. Hij krijgt twee uur de tijd. Onmiddellijk neemt hij contact op met de drie jongens. Ze beraadslagen hoe ze zo snel en geruisloos mogelijk kunnen verdwijnen. Omdat Huub de organisatie niet binnen de twee uur rondkrijgt, blijft hij overnachten in het kamp. Hij slaapt onder het bed van één van de jongens. De volgende dag gaat hij in werkpak gehuld met de geïnterneerden het kamp uit en ’s avond komen ze allemaal weer braaf terug. Na twee dagen is alles geregeld. Ze nemen de trein naar Berlijn, want die plaatsnaam staat op de kaartjes. Bij de eerste de beste halte stappen ze echter uit en gaan richting Nordheim. Met de Duitse militaire trein Berlijn-Parijs vertrekken ze midden in de nacht, zich schuilhoudend in de bagagewagen, naar Aken. Het is zondagmorgen 8.00 uur als ze in Aken aankomen. Huub gaat als eerste door de controle. Bij hem en de eerste twee jongens doen zich geen problemen voor. De derde jongen wordt opgepakt. Huub gaat terug en overtuigt de politie ervan dat de papieren in orde zijn en dat de jongen zich maandagmorgen op het ’Arbeitsamt’ in Aken moet melden voor inzet op een bedrijf in Aken. De jongeman wordt vrijgelaten. Per tram gaat het viertal vervolgens naar Kerkrade. Tijdens het wisselen van de wacht glippen de jongens over de grens. Huub zelf neemt met zijn paspoort de officiële route en in de tram naar Heerlen komt het groepje weer bij elkaar.
Hierna gaat Huub niet meer op reis, omdat het voor hem te gevaarlijk wordt. Als in een later stadium van de oorlog de grond onder zijn voeten te heet wordt, duikt Huub onder bij de familie Cornips op de Molenberg.
Na de oorlog wordt Huub de eerste voorzitter van de Vereniging Oud-strijders. Op 25 juni 1971 sterft hij, slechts 51 jaar oud.
