This post is also available in: Engels
Johan (Hennes) Thoren (Geboren op 5-4-1908. Overleden op 30-10-1982. Gehuwd met Rosie Heuvelman)
Hennes Thoren werd in 1938 gemobiliseerd. Hij werd magazijnmeester in de kazerne te Den Bosch. Hij had daar een zeer prettige suprieur, aan wie hij veel goede herinneringen bewaarde. Tijdens de Duitse invasie is Hennes op weg naar Vianen. Onderweg wordt hij geraakt door een granaatscherf. Een ernstige beschadiging aan zijn enkel is het gevolg. Hennes Thoren maakt de capitulatie mee vanuit een bed in het Wilhelminagasthuis. Door de verwonding kan Hennes na de demobilisatie zijn werk als leidinglegger op de mijn niet meer doen. In 1944 wordt Hennes opnieuw opgeroepen door de Binnenlandse Strijdkrachten. Ten onrechte. Het betekent echter dat hij tijdens de bevrijding in actieve dienst is. Als hij dan ook in oktober ’44 zwaar gewond wordt aan schouder en hoofd, overkomt hem dat als militair. Hij is op dat moment overigens met zeer burgerlijke zaken bezig. Rimburg is niemandsland en om het bestuurlijk vacuüm op te vullen, is er uit de plaatselijke bevolking een groep mensen gerekruteerd, die zorg draagt voor de essentiële voorzieningen. Hennes Thoren maakt deel uit van de groep; hij is betrokken bij de voedselvoorziening. Terwijl hij hiermee bezig is, wordt hij getroffen door granaatscherven. De nieuwe verwondingen zijn veel zwaarder dan die van 1940. Na behandeld te zijn door Dr. Hustinx komt Hennes terecht in “Oog in Al. Als hij ontslagen wordt is hij practisch geheel invalide. Hij krijgt werk als schrijver op de mijn Oranje Nassau I. Hij wordt lid van de Bond van Militaire Oorlogsslachtoffers. Zijn vrouw Rosie zal later in dezelfde bond actief worden als contactpersoon.
Joep Toussaint (Geboren op 16-5-1918 te Hoensbroek. Overleden op 29-12-1989. Gehuwd met Mariet Van den Bercken)
Joop Toussaint was niet dienstplichtig. Zijn oudste broer Toon was vóór het uitbreken van de oorlog al als dienstplichtig menagemeester gelegerd op de Tapijnkazerne in Maastricht. Zwager Lou Peters verdiende zijn militaire kostje in Gemert. Omdat Joop zijn familieleden niet alléén voor het vaderland wilde laten opkomen, meldde hij zich als vrijwilliger. Hij werd ingedeeld bij het 13e infanterie regiment in Maastricht. Omdat hij slagersknecht van beroep was, werd hij militaire kok. Kok Joop en dienstdoend menagemeester Toon werden kort voor de invasie naar Haarlem overgeplaatst. Zij maakten deel uit van het autobataljon. Nadat de stad Rotterdam gebombardeerd was, moest Joop daar met een detachement keukenwagens naar toe om te zorgen voor de voedselvoorziening. Joops ‘oorlogstijd’ duurde precies vier dagen. Bij zijn terugkeer in Rimburg hoopte Joop het slagersvak weer uit te kunnen oefenen. Dat mocht niet; hij had de keuze tussen mijnwerker worden of tewerkstelling in Duitsland. Joop koos voor de mijn. Het werk in de mijn beviel hem echter helemaal niet. Hij had heimwee naar zijn oude vak en hij zocht een kans om weer te kunnen ‘slageren? Die kans kreeg hij toen Rimburg vanaf 2 oktober 1944 in het niemandsland tussen twee frontlinies terecht kwam. Drie weken lang was het dorp volkomen van de buitenwereld afgesloten en de dorpelingen moesten zien rond te komen met hetgeen er was. Gelukkig lag het graan al in de schuren. Voor het vlees zorgde de oorlog: er werden geregeld koeien door granaatvuur getroffen. Als dat gebeurde kwam Joop in actie. Samen met zijn latere buurmannen Wiel Kruijen en Mathieu Verreck vormde hij een team van noodslachters. Vaak nog tijdens een granaataanval togen de slachters naar de wei. Gewonde koeien werden ter plaatse gekeeld. In zaal Haan werd uitgebeend en de verkoop vond plaats bij slager Dortants. De opbrengst ging naar de eigenaar van de koe. Na zo’n slagers avontuur viel het werk in de mijn Joop extra zwaar. Hij wilde het ondergrondse geploeter zo snel mogelijk de rug toekeren. Het is dus niet verwonderlijk dat hij zich als vrijwilliger meldde bij het Militair Gezag. Zijn dienst terrein werd de wei van landbouwer Kallen. In de wei waar nu de waterzuiveringsinstallatie ligt, stond toen een aantal Pipercups van het Amerikaanse leger. Joop moest voorkomen dat er aan de toestellen sabotage werd gepleegd. Bij dienstaanvang moest Joop zich present melden bij de Amerikaanse veldkeuken, die bij café Broeren gestationeerd was. Hij was al snel goede maatjes met de kok. De joviale Amerikaan kon voor zijn ‘collega’ best wel eens wat missen en zo maakte Joop kennis met Nescafé, hot-dogs, peanutsbutter (pindakaas) en eipoeder. Toen het vliegveldje werd opgeheven werd Joop oppasser over een groep gedetineerden. Hij hield toezicht bij het afladen van wagons met spoorstaven.
Tijdens die werkzaamheden werd Joop door een vallende spoorstaaf ernstig verwond aan zijn kuit. Hij werd zes weken lang verpleegd in het voormalige St. Josephziekenhuis te Heerlen. Over zijn tijd bij het Militair Gezag heeft Joop altijd alleen de leuke dingen verteld. Zelfs de ziekenhuisperiode schijnt lollig te zijn geweest. Dat is trouwens niet zo vreemd, want Joop lag op zaal met niemand minder dan Toon Hermans. Joop Toussaint en Mariet Van den Bercken trouwden op 5 mei 1945 in de kerk van Rimburg. Zij vormden dus één van de eerste bruidsparen van bevrijd Nederland. Joop droeg het uniform van het Militair Gezag en Mariet had een heus bruidstoilet op de kop getikt. Joop hoorde van de bevrijding toen hij door de oostelijke mijnstreek fietste op zoek naar een bruidsboeket.